Spierstelsel

Het bewegingsapparaat van het paard bestaat uit passieve en actieve elementen; tot de passieve behoren de botten, pezen en banden. De spieren behoren tot de actieve elementen.

Stabiliteit van het hele lichaam ( stilstaande arbeid ), komt door de statische spieren. Deze spieren hebben een goede zuurstofvoorziening, waardoor de houding lang kan worden volgehouden. Beweging van het lichaam ( bewegende arbeid ), komt door de dynamische spieren. Deze spieren hebben training nodig, omdat ze snel vermoeid zijn. Daar ze zonder training weinig zuurstofvoorziening hebben.

Een spier bestaat uit afzonderlijke spiervezels, meerdere spiervezels vormen een spierbundel; meerdere spierbundels vormen een spier bekleed met bindweefsel. Elke spierbundel bevat een bewegingszenuw, welke een prikkel door kan geven, deze prikkel zorgt dan voor het samentrekken ( contractie ) van de spier, iedere contractie wordt gevolgd door een ontspanning. Spieren werken in antagonistische paren, die bestaan uit een buigende en een strekkende spier. Antagonistische paren zijn nodig in het lichaam, omdat een spier alleen kan samentrekken, maar niet uit zichzelf weer kan uitrekken. Een paar tegenwerkende spieren heeft daar natuurlijk geen moeite mee. Om je elleboog te buigen moet de biceps samen trekken en de triceps ontspannen.
Elke spier gaat over in een pees, die is vastgehecht aan het geraamte. Pezen bestaan uit een veel sterkere substantie dan spieren. Ze bevatten bijna geen zenuwen en hebben weinig bloed nodig. Hierdoor raken pezen minder snel vermoeid dan spieren. Als een spier moe wordt, kan vooral de pezige structuur gemakkelijk geblesseerd raken. Door de slechte bloeddoorstroming in de pezen is een peesblessure minder goed te genezen. Waar de pees over een gewricht loopt, heeft de pees een peesschede. De meeste spieren hechten zich niet direct via de pees aan het bot maar vaak aan peesplaten, de fasciae.

Spieren hebben de eigenschap zich aan te passen aan de belasting, dus een spier kan getraind worden. Doel van het trainen: prestatie verhogen, blessures voorkomen, hartspier versterken, slagaders vergroten, aantal rode bloedlichaampjes vergroten, snelheid waarmee de enzymen in de spier zuurstof uit heb bloed halen vergroten, hoeveelheid van de enzymen vergroten.


Aërobe energie is energie die onder invloed van zuurstof geproduceerd wordt door voedsel te veranderen in kooldioxide en water.

Anaërobe energie komt tot stand zonder zuurstof. Het is een energievorm die al aanwezig is. Door energie af te geven loopt de accu gelijk leeg ( korte kracht inspanningen zoals bv sprinten ).

Bij de verbranding van glycogeen ( koolhydraat, bloedsuiker ) wordt deze molecule afgebroken tot pyrodruivezuur, een stof met kleinere moleculen. Bij aanwezigheid van voldoende zuurstof wordt het pyrodruivezuur verder omgezet in de eindproducten koolzuur en water, die via de longen worden uitgeademd. Wanneer er onvoldoende zuurstof in de spieren aanwezig is, wordt het pyrodruivezuur omgezet in melkzuur, dat aan het bloed wordt afgegeven. Melkzuur belemmert de spiercontracties ( samentrekken van de spier ) en maakt het steeds moeilijker voor de spieren om bewegingen uit te voeren. Dit wordt waar genomen door een gevoel van vermoeidheid. Bij een hoge melkzuurconcentratie in de spieren kunnen de spieren in het geheel niet meer samentrekken. De controle over de spier(en) verdwijnen en de spier(en) zijn pijnlijk.